top of page

EPAGNEUL PICARD

- Palmarès Flo Des Terres D'Argos

Binnenkort volgen hier meer interviews en foto's. Houd hiervoor de website en Instagrampagina (@the_dutch_gundog_gallery) in de gaten.

PALMARÈS FLO DES TERRES D'ARGOS

Voorjager: Dalphne Horsch

 

Roepnaam: Flootje

Geboortedatum: 29 juli 2010

Ras: Epagneul Picard

Ouders: Capry du Marais de la Malvoisine (moeder) x Balkan des Chaumes de Thierache (vader)

Voordat de Epagneul in haar leven kwam had Daphne verschillende honden, maar toen haar laatste herder overleed wilde ze toch toegeven dat het karakter van een herder niet helemaal bij haar past. “Ze zijn reactief, staan altijd aan. Wanneer je met ze werkt is die drive heel mooi, maar ze hebben dat ook in huis en eigenlijk continu. Dat past niet helemaal bij mij,” licht Daphne toe. “De Epagneul is totaal anders. Die heeft eigenlijk helemaal geen drive,” zegt ze lachend. “Soms met het trainen na het schot komt de gedachte wel op dat het fijn zou zijn als ze die drive wel hadden, maar in huis kunnen ze heerlijk luieren waardoor er veel rust hangt en zelfs mijn jonge hond doet daar al vrolijk aan mee.” Daphne legt uit dat veel drive samen hangt met graag willen apporteren, terwijl een Epagneul vooral verlangt naar het jagen en vastzetten van vogels. In het algemeen geldt dat hoe groter de interesse in het jagen voor het schot is, hoe minder belangstelling de hond voor het apport heeft.

 

“Voor het apporteren willen ze graag een beloning, dus nam ik altijd worst mee naar de training. Bij het jagen voor het schot halen ze de beloning uit zichzelf, maar voor apporteren ontvangen ze graag een salaris,” licht Daphne lachend toe. “Uiteindelijk gaan ze dat werk wel waarderen, maar dat heeft tijd nodig. Met Flo had ik het grote geluk dat ze uit zich zelf ontzettend goed apporteert. Het is heel fijn als een hond graag zowel voor als na het schot wil werken!”

 

“De Epagneul Picard is over het algemeen niet echt een wedstrijdhond, maar eigenlijk een boeren jagershond,” licht Daphne toe. “In Engeland was de jacht voor de adel. Ze hadden een pointer om het wild aan te wijzen, een spaniël om te flushen en een retriever om het wild op te halen. Op het continent was dat niet zo. Franse boeren hadden één hond en die moest alles kunnen. Die boeren wilden een gemakkelijke, lieve en sociale hond, die meestal in huis leeft met het gezin en op zondag mee gaat jagen. De nadruk lag op het werk voor het schot, maar na het schot moest de hond het vogeltje ook bij de baas brengen. Het is dus al best lang zo dat continentale staande honden alles moeten kunnen, maar het is toch knap dat ze het ook allemaal snappen,” zegt Daphne. “Je hoeft een Epagneul niet te leren hoe hij moet jagen, dat leren ze zichzelf. Als je een goede hond hebt, kunnen ze het vanaf de eerste dag. Dat is er gewoon ingefokt. Als de ouders het goed kunnen, is de kans groot dat ook de pups het goed kunnen. Als je er dan een wedstrijdhond van wil maken moet je dit in de training gaan polijsten, zodat het ook allemaal mooi wordt, daar moet je nog een hoop voor trainen.” 

 

Flootje komt uit een nest met acht teven. Daphne had zesde keus en kon dus nog uit drie pups kiezen. “Ik dacht meteen dat de beste al weg waren,” vertelt Daphne. “Van de drie die nog over waren, waren twee pups wat grover en sullig en Flo, een piepklein hondje met pit. Ik had voor Flo gekozen en was gewoon blij met haar. Uiteindelijk is ze de beste hond van het nest geworden, het is toch een beetje geluk hebben.”

 

De training van Flootje liep voorspoedig en in haar eerste jaar haalde ze al twee mooie B-diploma’s. “Voor een staande hond, die ook nog ander werk doet is dat leuk,” zegt Daphne. “Als je in het veldwerk door wil, is het verstandig om in het begin het meeste aandacht te geven aan het werk voor het schot, want als een hond erg onder controle staat is het maar de vraag of hij nog goed gaat jagen. Eerst het jagen en voorstaan, daarna komt het apport. Maar, als je te lang wacht met het trainen van het werk na schot krijg je een klungelig apport en als je een veelzijdige hond wil, moet hij ook op een mooi niveau apporteren.” Daphne begint daar dus al wel jong mee, maar klein en veel in huis. Een kort apport ophalen, los en vast, netjes op post zitten en mooi zittend afgeven. “Dat is eigenlijk goed genoeg in het begin, want als de basis erin zit komt de rest meestal ook wel. Voor het werk voor schot is de vrijheid van de hond belangrijk en voor het werk na schot moeten ze goed onder appèl staan. Bij het veldwerk moeten ze van de vogel af willen blijven; ze moeten het vogeltje wel vast zetten, maar moeten het niet pakken. Bij apporteren moeten ze de vogel juist wél willen pakken. Wat ik van mijn honden wil is dus heel tegenstrijdig en het is razend knap dat ze het überhaupt snappen,” licht Daphne lachend toe “maar daar zijn ze wel voor gemaakt.”

 

Flootje kon als jonge hond van zichzelf al heel goed jagen. Met de Epagneul voor Flootje was Daphne wel gaan jagen, maar aan veldwedstrijden had ze nog nooit deelgenomen. Haar toenmalige trainer zei dat ze zich met Flo in moest schrijven voor zoveel wedstrijden als ze kon betalen. Zo gezegd, zo gedaan en tijdens haar eerste seizoen haalde Flootje meteen vijf kwalificaties. “Ik vond het daardoor een leuk spelletje,” zegt Daphne lachend “en ben er toen maar mee doorgegaan. Als ze geen kwalificaties had gehaald hadden we daarna misschien geen veldwedstrijden meer gelopen, dus het is ook allemaal een beetje toeval.” Waarom Flootje het zo goed deed op de veldwedstrijden is voor Daphne heel duidelijk. “Dat komt omdat als je Flo voor een veld zet, ze weet waar het wild zit. Altijd! Daar kun je niks aan trainen, ze weet het gewoon,” licht Daphne toe. “Wat ze ook goed kan is punten maken op kluchten patrijzen. Op een bekende wedstrijd zitten altijd kluchten en die zijn over het algemeen heel ril. Bij het minste of geringste vliegen ze weg. Flo was hier behendig in en wist dit goed aan te pakken dus haalde daar altijd een puntje op.”

 

Het is bijzonder dat Flootje in alle finales heeft gestaan waar continentale staande honden aan deelnemen. Meerdere jaren heeft ze aan de Continentaal II bokaal mee mogen doen (een veldwedstrijd voor continentaal II honden), daarnaast nam ze deel aan de Trofee Pieter Rooijakkers (een veldwedstrijd voor alle staande honden), de Grote Prijs Jan Coldewey (een meerkamp voor continentale staande honden) en de Nimrod, waar Flootje de eerste van haar ras was. Ook nam ze meerdere malen deel aan de OWT-finale. Daphne begint te lachen, “Tijdens de OWT-finale zeiden Labrador-mensen aan het begin van de dag tegen mij: “Oh, mag jij ook meedoen?” en dan zeiden ze in de pauze: “Oh, zit jij er ook nog in?” Jazeker! Ik vond dat altijd heel geestig. De OWT-finale was wel vaak lastig omdat Flo ieder jaar in die periode loops was en een Epagneul die schijndrachtig is kan echt niks meer, zeker geen dummy vasthouden, maar ze stond er wel!” Daarnaast nam Flootje deel aan de Hond van het Jaar Show, een tentoonstelling waar ze aan mocht deelnemen na het winnen van de Clubmatch en stond ze in de Finale Zweetwerk. Daphne legt uit dat het probleem bij staande honden vaak is dat ze piepen op post. “Flo is stil, dus dat scheelt een hoop en is echt een gelukje. Daardoor kon zij een CAC op een apporteerveldwedstrijd halen.”

“Flo zat er steeds weer bij,” vertelt Daphne. “Ze was nergens de beste in maar ze is wel van alle markten thuis en zat elke keer weer in een finale. Dat is natuurlijk precies wat een veelzijdige hond moet zijn."  

 

Daphne heeft veel met Flootje gejaagd, ook in het buitenland. Volgens Daphne is een goede wedstrijdhond ook een goede praktijkhond. “Wanneer wij in het najaar mee gaan jagen, maken jagers zich soms zorgen over hoe het gaat met een hond die ruim jaagt. Geen zorgen, zeg ik dan en leg uit: de hond jaagt het veld af, wij lopen rustig, ze staat voor en dan kun je er op je gemak naartoe wandelen, het wild gaat op en je kunt schieten,” legt Daphne uit. “De jagers zagen de hond ruim door het veld jagen en dachten waarschijnlijk ‘als dat maar goed gaat’ maar het ging precies zoals ik had gezegd dat het zou gaan, want zo doet ze het op wedstrijden ook. Het is schitterend om te zien als een hond zo mooi in de hand is, zonder extra aanwijzingen het veld prachtig op de wind afjaagt, het wild vastzet en op de plek houdt tot het geweer erbij is. Dat is toch wel het ultieme jagen en vind ik heel mooi. Iedereen geniet ervan als een hond zo mooi werkt.”

 

Flootje heeft twee nesten gehad en is ook een hele goede moeder geweest. “Zelfs werpen kon ze goed,” vertelt Daphne lachend. “Flo heeft twee keer een nest gehad met zeven pups en alle pups waren er in twee uur.” Inmiddels hebben ook de pups van Flootje vijf nesten gehad en zijn er twee nesten achterkleinkinderen. “Ze heeft dus wel wat teweeg gebracht in Picard-land,” zegt Daphne. “Het is nog steeds niet zo’n groot ras, maar zeker in het buitenland is de Picard echt populairder geworden. Ook in landen waar ze zelf al een hoop staande honden hebben, zoals in Duitsland.” Daphne probeert alle nakomelingen van Flootje te volgen, zeker degene die in Nederland zijn. “Alle Picards met een A-diploma zijn afkomstig van Flo en ook in het veldwerk heeft ze nakomelingen die het goed doen of hebben gedaan,” vertelt Daphne trots. 

 

Vandaag de dag gaat het goed met de gezondheid van Flootje en kan ze nog alles meelopen, al wordt ze wel een dagje ouder. Daphne laat haar nu wat vaker thuis als ze gaat trainen, zeker als het dan koud of warm weer is. Flo gaat dan in de hal naast mijn spullen zitten en lijkt te zeggen “Vergeet mij niet”. Als ik dan wegga koop ik het af met iets lekkers, maar het doet toch zeer om haar thuis te laten,” zegt Daphne. “Dit jaar mocht ze één keer mee op jacht en scharrelt dan in haar eigen tempo mee. Ze wil nog zo graag!”

 

Waar het volgens Daphne uiteindelijk op neerkomt is dat je een hond hebt waar je plezier mee hebt. “Het is leuk als het goed gaat, maar het gaat er uiteindelijk om dat je een klik hebt met je hond. Ik heb het geluk dat ik dit met al mijn honden heb, ik ben altijd blij met ze. Epagneuls zijn ook hele fijne honden. Ze zijn sociaal, rustig in huis en willen buiten graag jagen,” zegt Daphne.

bottom of page